IJsbal
Spijt kreeg hij nooit. Integendeel. Het had niet eens hard gegooid, eerder met een boogje, maar het was wel raak geweest; op het hoofd van die ene voetballer, precies die. Daar lag hij, gestrekt. ‘Het was echt werelds,’ zou hij later zeggen. En iedereen om hem heen in het stadion klopte hem op de schouder en bood hem van alles aan; friet, cola, frikandellen.
Het gebeurde in dezelfde Kuip, maar niet op 5 april 2023. Vervang Davy Klaassen voor Wimpie Jansen en maak van de aansteker een ijsbal en we zitten bij 7 december 1980. Jansen, legendarische middenvelder van Feyenoord, debuteerde die dag in het shirt van Ajax, maar viel al snel uit met een dik oog. Gevolg van die rake ijsbal.
Op de website De Staantribune verscheen enkele jaren terug een interview met Youseph Bushina, de ijsbalgooier. Verbijsterd is het te lezen, hoe onverholen triomfantelijk op die bizarre gebeurtenis werd teruggeblikt. De geur van het verhaal; Jansen had nóóit voor Ajax mogen spelen. Hij zat fout, Bushina was de held.
Als een voetbalpot weer eens ontaardt, is dat ook de aftrap voor een discussie zonder oplossingen. Steevast wordt beweerd dat de raddraaiers ‘géén supporters’ zijn. Zo mogen de hufters zich niet noemen. Gevolgd door de stelling dat ‘heel de samenleving verruwd en dat vind je terug in het voetbal’. Ergens in die laatste zin mag nog ‘helaas’ worden ingevoegd.
‘Geloel,’ zou Ernst Happel zeggen.
De ijsbalgooier heeft een gróót Feyenoordhart. De clubliefde stroomt hem door de aderen, zoals hij zelf zei. En hoe vreemd is het dat die verruwde samenleving niet is te vinden bij badminton, volleybal, zwemmen, rugby of hockey. Ook niet als er tienduizenden langs de kant staan bij de marathon van Rotterdam of de Amstel Gold Race (ook met een biertje in de hand, dus). Het voetbalprobleem is een voetbalprobleem, met een cultuur waarin wordt gejubeld als de ijsbal raak is.
Ook in de jaren van de ijsbal ging het er knap ruw aan toe. Wekelijks sloegen hordes rivaliserende supporters elkaar op de kop (en erger). Hondenlullen van scheidsrechters had je ook al, net als misselijkmakende liederen over joden. Er werd weinig tegen gedaan, in ieder geval te weinig, en zo bleef het. Het is zoals het stadionverbod van veertig jaar voor de supporter van PSV die de doelman van Sevilla een muilpeer verkocht. De idioot hád al zo’n verbod en glipte evengoed naar binnen.
En zo glijdt het profvoetbal richting kooigevechten (zonder uitpubliek). Trek dan ook maar een flink net óver het stadion, zou ik zeggen. Tegen inkomende drones.