Koersdirecteur Bart Voskamp drukt stempel op Veenendaal-Veenendaal

“Koersdirecteur-plus” Bart Voskamp is zelf voormalig Nederlands profwielrenner. Op zijn palmares staan onder meer etappe winsten in de grote rondes van Frankrijk en Spanje en twee individuele tijdritwinsten tijdens het NK.
Fotocredits: Styled4You

In het Hemelvaartweekend staat de wielerprofkoers Veenendaal-Veenendaal weer op de kalender. Op vrijdag 19 mei koersen de vrouwen, op zaterdag 20 mei de mannen. Even leek het er op dat de politie-escorte het liet afweten vanwege een overvolle agenda. Daardoor werd het onzeker of de Veenendaalse koers wel voldoende kon worden beveiligd. Maar de politie-eenheid Midden Nederland gaf begin april groen licht. ‘We zijn opgelucht en blij dat we gewoon van start kunnen gaan. Dankzij de inzet vanuit de politie gaat het lukken om de koers op een zo veilig mogelijk manier te begeleiden, met de nodige politiemotoragenten, op zowel de vrijdag als zaterdag’, licht bestuursvoorzitter Andre Homma toe.

Bart Voskamp, de nieuwe koersdirecteur, was ook voor de toezegging al optimistisch. ‘We hebben het parcours al ingekort en overzichtelijk gemaakt.’ Voskamp is voor het eerst als ‘wielrenkenner’ betrokken bij Veenendaal-Veenendaal, nadat hij de koers als wielrenner al enkele keren had meegemaakt. ‘Voorzitter André Homma vroeg me om koersdirecteur-plus te worden, oftewel niet alleen op de wedstrijddag het startsein geven, maar vooraf actief meedenken. Op de wedstrijddag geeft de koersdirecteur het startsignaal en daarna is het woord aan de jury. Koersdirecteur-plus is veel interessanter. Zo heb ik samen met Sjoerd van Stokkum het parcours hertekend. Ik sta nu volledig achter dit parcours. Bovendien denk ik met het bestuur mee. Ik ben in oktober begonnen en de afspraak loopt tot en met de wedstrijddag. Als mijn rol wederzijds goed bevalt kan ik aangehaakt blijven. Ik vind het een prachtige taak, juist omdat deze koers in mijn eigen regio plaatsvindt. Ik ken hier, bij wijze van spreken, elke steen. Ik ben een liefhebber van deze streek en ik ben liefhebber van wielrennen. Mooier kun je het niet bedenken.’

Parcours

‘Het parcours, zoals we dat nu hebben ontworpen, telt meer doorkomsten in Veenendaal. We zijn bij de opzet uitgegaan van veiligheid, inzetbaarheid en belastbaarheid. Het is een attractief parcours, de renners komen een paar keer terug. Ik probeer zo’n parcours te bekijken door de ogen van een renner: het moet leuk en veilig zijn en de renners moeten er enthousiast over zijn. We hebben onze goede wil naar het politiecorps getoond door het parcours compacter te maken door rekening te houden met de inzet van motoragenten. Er hoeven minder wegen te worden afgezet, minder kruispunten te worden bewaakt. Bovendien is de belasting voor aanwonenden omlaag gebracht. We vinden het belangrijk dat iedereen aangehaakt blijft. We denken dat dit parcours zich daarvoor leent.’

Voskamp reed de koers zelf verschillende keren maar wist deze niet op zijn naam te schrijven. ‘Ik had ‘m graag een keer willen winnen. Misschien was ik wel te veel gefocust op winnen en heb ik tijdens de koers niet altijd de juiste keuzes gemaakt. In 2002 was ik nog het dichtst bij de winst, toen Bobby Traksel in de finale wegreed. Ik verwachtte dat topsprinter Rob McEwen hem terug zou halen, maar dat deed hij niet. Ik werd tweede, voor McEwen. Ik zou zo drie overwinningen willen inruilen voor éénmaal winst in Veenendaal-Veenendaal. Niet dat dit me nu achtervolgt, maar rond deze koers word ik er wel weer even aan herinnerd.’

Vrouwenkoers

‘Ik heb ervaring als koersdirecteur opgedaan bij Eneco Tour in 2006, 2007 en 2008. Dat waren vier koersdagen in Nederland en vier in België. Ik was eindverantwoordelijk voor het Nederlandse traject. Ook was ik koersdirecteur bij de GP Gerrie Knetemann in Oosterbeek. Na mijn loopbaan als profwielrenner (2005, red.) ben ik verder niet zo veel betrokken geweest bij het wielrennen. Ik verkoop nu fietskleding. Met mijn bedrijf 36-Cycling verkopen we sportkleding voor bedrijven. Ook houd ik presentaties en clinics, en nu ben ik dus koersdirecteur bij Veenendaal-Veenendaal.’

Hij zal voor het eerst deze rol vervullen bij een wedstrijd waarin ook de top van het vrouwenwielrennen aanwezig is. Voskamp (‘ik denk niet dat er veel verschil is tussen een vrouwen- en een mannenkoers’) en zijn collega bestuurders verwelkomen liefst vijf WorldTeams, waaronder Team Jumbo-Visma, Team DSM en Team SD Worx uit Nederland. Bovendien doen tien UCI Continental Teams mee, het eerste niveau onder de World Teams, zoals de Nederlandse ploegen GT Krush Rebellease en Parkhotel Valkenburg.

‘Ik hoop tijdens Veenendaal-Veenendaal op mooi weer, en met wind uit het westen of uit het oosten. De klimmetjes die in de koers moeten worden genomen zijn mooi, maar de wind in het Binnenveld kan het verschil maken. Als het peloton daar breekt, dan ontstaat er een echte koers, want we krijgen goede sprinters aan de start. Die sprinters moeten aan het eind natuurlijk wel voorin rijden. Het kan ook zo maar zijn dat een kopgroep er in slaagt om weg te blijven en dat de sprintersploegen steeds nerveuzer worden. Als het mooi en windstil weer is, mag je er van uitgaan dat het een massasprint wordt. Natuurlijk is Dylan Groenewegen dan een grote kanshebber en nog steeds een mooie naam op je affiche.’

Voskamp is van mening dat een klassieker als Veenendaal-Veenendaal geen tweehonderd renners aan de start hoeft te hebben. ‘Een peloton van zo’n honderdvijftig renners vind ik groot genoeg. De meeste ploegen komen met jonge renners, die zich graag in de kijker willen rijden. We zijn nu ook aangesloten bij de Belgische Lotto Cycling Cup, een klassement voor vooral jonge renners. Die renners komen niet speciaal voor de cup naar Veenendaal, maar voor ons betekent deelname aan dat klassement wel tv-zendtijd en faciliteiten op de finishstraat. Een mooi voorbeeld is Arnaud De Lie uit België, die vorig jaar in Veenendaal derde werd, en die ook het eindklassement won. Dit jaar heeft De Lie al enkele malen van zich laten horen in grote profkoersen.’

Passie

‘Ik ben een buitenkind. Ik ging tussen de weilanden op de fiets naar school en naar de motorcross in Veenendaal, waar Gerard Rond toen racete. En zo hard mogelijk terugfietsen richting Wageningen, vol adrenaline. Ik heb ook nog gevoetbald, speelde linksback met een rechterbeen. Dat is zo’n positie waar je wordt neergezet omdat je niet veel anders kunt. Ook op school was ik geen hoogvlieger, maar toen ik werd gestimuleerd om te gaan fietsen bij de Wielervereniging Ede en ik mijn eerste wedstrijdje won, was ik verkocht. Ik was een doorzetter, kon urenlang buiten zijn, in de regen fietsen. Toen is mijn passie voor de wielersport ontstaan. Ik begon in de jeugd, op dinsdag- en donderdagavond trainen, in het weekend een wedstrijd. Bij de junioren werd de trainingsintensiteit uitgebreid, moest je drie uur achterelkaar kunnen koersen. Ik werd profwielrenner, maar zolang fietsen leuk is, vind ik het geen werk. Hoewel ik ook wel periodes heb gehad, waarin ik dacht: wil ik dit wel. Dat waren vooral de perioden met veel dopinggevallen.’

‘Ik heb mooie dingen meegemaakt, ben de hele wereld over getrokken en ik heb veel aan het wielrennen te danken. Ik heb ik Australië gefietst, maar ook in Zuid Afrika, op wereldkampioenschappen, in Qatar en in bijna alle Europese landen. Het wielrennen heeft me veel gebracht. Als koersdirecteur van Veenendaal-Veenendaal kan ik weer een beetje teruggeven.’

Vorige
Vorige

Utrecht heeft nog één zege nodig voor landstitel (update)

Volgende
Volgende

Handbal Houten en coach Mijalkovic uit elkaar