Wereldkampioene Femke Bol traint in warm Zuid-Afrika op snellere bochten

Sneller door de eerste en tweede bocht. Het is een van de punten waarop ze zich nog kan verbeteren, weet Femke Bol. De 23-jarige wereldkampioene uit Amersfoort traint deze winter net als vorig jaar in het zonnige Zuid-Afrikaanse Stellenbosch met maar een doel: olympisch goud in Parijs. Daarvoor dient ze waarschijnlijk wel de houdster van het wereldrecord op de 400 meter horden te verslaan, de Amerikaanse Sydney McLauglin die op de WK ontbrak.

‘Ik geniet hier van kleine dingen. Dat ik ’s ochtends langs het zwembad kan lopen in de zon terwijl het januari is,’  vertelde de sierlijke atlete in een boeiende reportage van de NOS. Bol is nog lang niet klaar met haar favoriete discipline.  Ze wil zich nog elk jaar verbeteren op de horden. ‘Er zijn zoveel aspecten dat je altijd wel iets kunt vinden wat beter kan. Dat is weer een nieuwe uitdaging.’ Het goud op de WK in Boedapest heeft haar niet in slaap gesust. Sydney McLaughlin, de regerend olympisch kampioene, was er immers niet bij. De Amerikaanse kampte in de aanloop naar de WK met een lichte knieblessure en wilde met het oog op de Spelen geen risico nemen. Daardoor gold Bol als de topfavoriet en maakte dat ook volledig waar, ondanks dat ze eerder door een val vlak voor de finish het goud verspeeld had op de gemengde estafette.

Enorme druk

In de dagen daarna was de druk enorm richting haar eerste individuele optreden. De nuchtere Bol bezweek niet, maar lastig was het zeker, erkende ze. Wat hielp was dat haar teamgenoten van de mix haar niets kwalijk namen en juist zoveel mogelijk steunden.

Bol was op de WK superieur in de finale van de 400m horden. Met 51,70 bleef ze de nummer twee, de Amerikaanse Shamier Little, ruim een seconde voor. Het was overigens niet haar persoonlijke toptijd. In de Diamond League-wedstrijd in Londen liet ze de klok stilstaan op 51,45. Het wereldrecord van McLauglin, gelopen in de olympische finale van Tokio, staat op 50,68.

Een aanzienlijk verschil nog dus, maar Bol laat zich er niet door van de wijs brengen. ‘Ik weet niet hoe haar vorm straks gaat zijn, ik weet niet hoe mijn vorm gaat zijn. Maar ik ga elke race van start om te winnen, dat ik de beste race ooit ga neerzetten. Als ik aan de start sta en loop voor de tweede plek ga ik sowieso niet winnen.’

Analyseren

Ze heeft haar top nog niet bereikt, kan nog steeds sneller, is de overtuiging van trainer Laurent Meuwly. In Stellenbosch is de focus gericht op verschillende aspecten waarin nog rek zit. Bram Peters verzamelt alle mogelijke data en analyseert die. Uit een vergelijking van de races van Bol en McLaughlin bleek dat de Amerikaanse vooral winst boekt in het eerste gedeelte. Bol loopt het stuk vanaf het startblok tot aan de eerste horde in 6,4 seconde, het streven is daar minstens een tiende vanaf te halen. ‘Dat willen we structureel onder de 6,3 hebben,’ stelt Peters. ‘Maar het mag niet ten koste gaan van haar kracht, het laatste deel van de race.’

Meuwly in de NOS-reportage: ‘McLaughlin is snel weg en houdt daarna een constant tempo aan. Femke is sneller tussen de 100 en 200 meter en even snel op de laatste 100 meter. Voor Femke zit er nog verbetering in de twee bochten.’

Veel gepuzzel dus met maar een doel: die volle ronde met de tien hindernissen sneller dan ooit volbrengen in Parijs. Vorig jaar werd al begonnen met een aanpassing van de loopstijl van de Amersfoortse. Met haar lange benen moesten tussen de eerste horden 14 passen volstaan, één minder dan gebruikelijk. Vanaf de zevende horde mag ze weer overschakelen op 15 passen. ‘Die switch midden in de race is wennen maar het is wel een perfect pasritme voor me.’

Of de aandacht voor haar ‘zwakke punten’ zich zal uitbetalen moet over een half jaar blijken in Stade de France, de olympische arena. ‘Ik wil er in elk geval alles aan gedaan hebben om te kunnen winnen. Als zij dan toch beter is, ok, dan is ze simpelweg beter. En dan ben ik superblij met mijn tweede plek.’

Vorige
Vorige

FC Utrecht huurt Tim Handwerker van 1. FC Nürnberg

Volgende
Volgende

Ons Genoegen kan kampioenschap in nationale competitie wel vergeten