40.000 kilometer per jaar om te worstelen

Op 31 januari 2019 stond Máté, zoon van een Nederlandse vader en een Hongaarse moeder, in deze krant. Hij was toen tien jaar oud en leerling van basisschool De Zonnewijzer. Nu, drie leeftijdsjaren ouder, zit hij op het College de Heemlanden in Houten (zijn woonplaats) in de tweede klas (havo/vwo).

Zijn geheime wapen is de ‘achterover ceintuur’. ‘Dan gooi je iemand recht achterover over je zelf heen.’ Tenminste, dat tekende een van onze collega’s in 2019 op uit de mond van de jonge worstelaar van De Halter. Daar moet het talent nu een beetje om gniffelen, alsof hij zich niet kan voorstelen dat ooit te hebben gezegd. ‘Ik ben tegenwoordig in de armzwaai goed’, klinkt het zelfbewust. 

Topsporters die in onze krant aan het woord komen hebben tenminste één ding gemeen: ze willen de beste worden. Of dat nu op nationaal niveau is, of op het Europese of mondiale podium. Van deze krant kregen in ieder geval alvast één podium. Soms blijft het daarna korte of lange tijd stil. Hoe gaat het eigenlijk met deze talenten, zoveel jaar na dato? Wat is er van hun wensen of dromen uitgekomen? De Utrechtse Sportkrant zoekt ze weer eens op. In deze vierde aflevering van de serie ‘Hoe is het met’ worsteltalent Máté van Os uit Houten en vader Leon die net als de zussen Réka en Csilla die allen worstelen bij het Utrechtse De Halter.

 GezinEen verhaal met Máté van Os is eigenlijk ook een verhaal met het gezin Van Os. Vader Leon (43) worstelt zelf. ‘Bij de veteranen. Maar dat mag geen naam hebben.’ En last but not least zijn er nog  de zussen Réka (16) en Csilla (14) die beiden, jaren geleden aangestoken door het worstelvuur van Máté, bezig zijn om naam te maken in de worstelwereld.Zij zijn ook in Polen, al reisden ze een week eerder dan Máté af om in Czarny Bor eveneens succesvol te zijn op een internationaal toernooi. Réka werd daar op 4 december eerste, Csilla op zaterdag 11 december tweede bij de jongens en een week eerder tweede bij de meisjes. Ze knoopten er een trainingsweek aan vast en voegden zich, met vader Leon, in Poznan bij Máté. Die was vrijdag met de Young Lions, een combinatieteam van het – eveneens – Utrechtse Olympia en De Halter en Watson Sports (Rotterdam) in Poznan aangekomen.Gezinshoofd Leon van Os schat dat hij jaarlijks zo’n 40.000 kilometer rijdt om zijn kinderen te kunnen laten worstelen. ‘Ik denk dat we om de week in het buitenland zitten, als het kan gaat mijn vrouw Bianca ook mee. Het is veel passen en meten, maar gelukkig krijgen we het steeds voor elkaar. En, ik heb een goede werkgever. Gelukkig werken de scholen van de kinderen goed mee.’ DroomEuropees goud, dat was één van de dromen in 2019 die Máté had. Dat is er nog niet van gekomen, bekent hij. ‘Ik heb dit jaar wel aan het EK meegedaan, toen werd ik negende.’ Uiteraard houdt hij met een schuin oog de resultaten van zijn zussen in de gaten. ‘We zijn geen rivalen, maar soms ben ik wel een beetje jaloers, bijvoorbeeld als ze het beter hebben gedaan dan ik. Réka is zelfs al een keer derde geworden op het EK. Maar over het algemeen kunnen we het goed met elkaar vinden.’Dat is eveneens het geval met de clubgenoten en de Hilversumse tweeling Sterkenburg van wie Marcel op 22 augustus goud won (klasse -82) op het WK en zijn broer Tyrone (-87) een dag eerder zilver pakte. ‘Natuurlijk zijn ze een voorbeeld voor me. Ze hebben laten zien dat het kan. Ik train twee keer in de week met ze samen. Ze zijn heel vriendelijk en geven ook tips. Je kunt gewoon met ze praten. Ze zijn tenslotte ook 13 geweest, net zo oud als ik nu ben.’ TrainenAls ze terug zijn in Houten van het uitstapje naar Polen wachten weer de trainingen. Met de Young Lions, een wedstrijdteam opgericht voor leden van De Halter, Olympia en Watson Sports uit Rotterdam. Máté: ‘We trainen zeker vijf keer in de week, soms meer. Vorig jaar hebben we (vanwege de coronamaatregelen, red.) buiten getraind. Dat was niet altijd even prettig. Ik vond het heel stom, het was soms koud en nat. Maar nu trainen we gelukkig weer binnen: eenmaal per week bij De Halter (aan het Heycopplein 5, achter de Croeselaan, red.), viermaal per week bij Olympia (Willem Arntszkade 5 nabij de Vogelenbuurt, red.) met de trainers Nabil Laaouina en Fred de Vos. Soms is ook bondscoach Mariusz Gicewicz er bij.’Maar eerst wacht de terugreis van Poznan naar huis, een rit van bijna 900 kilometer. De zoveelste verplaatsing naar het buitenland dit jaar, met Leon van Os achter het stuur. Máté van Os: ‘Ik ben heel dankbaar dat mijn vader dat doet. Ik vind het wel heel tof en heel lief van hem.’

Vorige
Vorige

Van Ooijen staatssecretaris Jeugdzorg en Preventie

Volgende
Volgende

Bart Hoolwerf boos na val op NK marathonschaatsen