Criminele inmenging amateursport groter dan gedacht

Deze signalen bij amateursportverenigingen in Nederland beperken zich niet tot de voetbalsport. Binnen tien andere onderzochte sportbonden zijn ook serieus te nemen signalen aangetroffen van mogelijke criminele inmenging bij amateursportverenigingen. Het fenomeen doet zich voor in het hele land en kan daarmee niet worden afgedaan als enkel een probleem van de Randstad of hotspots voor ondermijnende criminaliteit, zoals Zuid-Nederland.Aandacht voor het thema vanuit de gemeente is niet vanzelfsprekend. Zo komt het onderwerp nauwelijks aan bod in lokale sportakkoorden. Naast Utrecht worden er in Rotterdam, Amsterdam en Den Haag wel moties op het onderwerp ingediend en verkennende onderzoeken gestart. Deze steden hadden de afgelopen jaren dan ook te maken met voorbeelden van criminele inmenging bij amateursportclubs en is er vraag naar meer gemeentelijke regie op de preventiekant.Dat blijkt uit het onderzoek van Bureau Bruinsma, het Mulier Instituut en de Universiteit van Tilburg, dat in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is uitgevoerd. Het onderzoek brengt de aard en omvang van criminele inmenging bij amateursportverenigingen in beeld. Ook wordt aandacht besteed aan een handelingsperspectief om ongewenste situaties van criminele inmenging in clubs te voorkomen. Met criminele inmenging wordt in het onderzoek verstaan: situaties waarbij personen die een link (lijken te) hebben met de georganiseerde misdaad en/of wittenboordencriminaliteit, zich een rol of taak hebben kunnen verwerven in een lokale vereniging. Voorbeelden zijn personen die buiten hun clubwerk geld (lijken te) verdienen met zaken als drugshandel of een andere misdaad in georganiseerd verband, het zwart betalen van spelers door een clublid met een criminele achtergrond, of het gebruiken van kantines en accommodaties voor criminele activiteiten. Vanuit hun rol of taak kunnen deze personen invloed uitoefenen op het beleid van de club, crimineel verworven geld in brengen in de club en/of de club gebruiken bij uitvoering van criminele activiteiten.Het gaat dus niet om delicten gepleegd binnen de sportverenigingen, zoals een diefstal uit de kleedkamer, het stelen van de geldkas, een vernieling, of het bedreigen van een scheidsrechter. Risico verenigingenAndere belangrijke bevindingen uit het onderzoek zijn:- Signalen die kunnen wijzen op criminele inmenging worden vaker geconstateerd bij verenigingen die een eigen kantine of sportaccommodatie hebben; verenigingen die over een businessclub voor sponsoren beschikken; verenigingen die regelmatig aandacht krijgen in de lokale media; verenigingen met bestuurswisselingen in de laatste twee jaar; en verenigingen die activiteiten organiseren voor personen die geen lid zijn of opstallen verhuren aan niet-leden.- De verantwoordelijke overheidsinstanties zoeken niet specifiek naar criminele inmenging in de amateursportwereld. In de meeste gevallen komt criminele betrokkenheid bij een sportvereniging pas aan het licht wanneer de persoon in kwestie onderwerp is geworden van een opsporingsonderzoek naar andere criminele activiteiten. Criminele inmenging in de sportwereld is, in andere woorden, eerder ‘bijvangst’ dan het startpunt van analyses en publieke interventies.Voor ondersteuning op het vlak van preventiemaatregelen, kijken sportverenigingen vooral naar gemeenten en sportbonden. Het hulpaanbod is beperkt: twee van de 43 sportbonden die hebben meegewerkt aan het onderzoek geven aan specifieke voorlichting te verzorgen over het thema criminele inmenging. Bij gemeenten is een vergelijkbaar beeld, al zijn er gemeenten die zoeken naar nieuwe manieren om de preventie van criminele inmenging in de lokale sportcontext te verbeteren.

Vorige
Vorige

Plannen te over voor De Vechtsebanen

Volgende
Volgende

Jong Utrecht morst twee punten