Een 1-0 achterstand hoeft niet de eindstand te zijn
Ze maakten een rondgang door het betaald voetbal, spraken vooral met voetballers maar ook met mensen buiten de lijnen zoals zaakwaarnemer, technisch directeur en voorzitter, mits van Marokkaanse afkomst. In het boek komen thema’s aan de orde als de invloed van het geloof, het geworstel met de dubbele nationaliteit en het moeten strijden tegen vooroordelen.‘Marokkaanse trots’ verschijnt in een periode dat in de hele wereld - Black Lives Matter - gedemonstreerd wordt tegen, vaak versluierd maar soms ook onverbloemd, racisme. Ook in Nederland worden mensen met een donkere huidskleur in een dure bolide eerder aangehouden, maken ze per definitie minder kans op de arbeidsmarkt. Atheneum en ltsEen treffend voorbeeld van ‘ongelijke behandeling’ is de geschiedenis van beide auteurs. Tilburgse jeugdvrienden, beiden met een biculturele achtergrond. De vader van Rijsman is Belg en hoogleraar, die van Ghoudanni Marokkaan en mijnwerker. Beiden haalden dezelfde score met de cito-toets, maar de een ging naar het atheneum en de ander naar de lts. U mag raden wie naar wat.Het openingsinterview met Khalid Boulahrouz trekt je meteen het boek in. Aanbeden als voetballer maar ook verguisd. Meedogenloos als verdediger, daar kan de Portugees Ronaldo over meepraten. Maar was dat ook niet Johan Neeskens die in 1974 de schoppende Brazilianen een koekje van eigen deeg gaf?Boulahrouz, inmiddels gestopt als voetbalprof na een carrière bij onder meer Chelsea en Sevilla, is ontwapenend eerlijk. Spelend bij provincieclub RKC klopte de Duitse topclub HSV aan. Van 1750 euro in de maand ging hij ineens naar een miljoenensalaris. In de Bundesliga was hij geen kut-Marokkaan, zoals hij in Nederland naar zijn hoofd geslingerd kreeg. ‘In Duitsland scholden ze me uit voor een käsefresser, een kaaskop…’ Utrecht In ‘Marokkaanse trots’ komen ook twee voetballers aan het woord die in Utrecht geboren zijn, maar opmerkelijk genoeg geen vaste bespeler van het gras in Galgenwaard werden. Youssef El Jebli groeide op in Overvecht. Van de amateurs van Hercules ging hij naar de semi-amateurs van FC Lienden in de Betuwe, waar hij opgepikt werd door De Graafschap. In Doetinchem, van 2015 tot 2019, werd de ‘supermoslim’ die ook onder de douche een maillot aan heeft, op handen gedragen.De islam vergezelt hem, zo benadrukt hij, waar hij ook heen gaat, ook op het veld. Getooid met een forse baard werd hij eens in een oefenwedstrijd tegen, jawel, FC Utrecht, voor IS-terrorist uitgemaakt. Zijn ploeggenoten accepteren zijn geloof, al zijn ze soms wel nieuwsgierig. ‘Dan vragen ze hoe het zit met meisjes.’ ‘Kan niet, antwoord ik dan, ik mag geen verkering hebben. Het is meteen trouwen of verloven.’Als praktiserend moslim zegt El Jebli zijn geloof goed te kunnen combineren met topvoetbal. Zijn huidige ploeg is Al-Faisaly in Saudi-Arabië. Die regio, althans het Midden-Oosten, is ook zijn stadgenoot Anouar Diba niet onbekend. Liefst twaalf jaar speelde hij voor een club in Qatar. Diba groeide op in een andere Utrechtse wijk, Hoograven. Van al zijn vrienden is hij de enige die niet in de gevangenis heeft gezeten. ‘Het leven op straat heeft me gevormd.’ Hij heeft een sterk (eigenwijs) karakter, met hem maak je niet de kachel aan. Nog steeds houdt hij van zijn geboortestad, al werd hij in Galgenwaard toen hij daar met NAC speelde negentig minuten lang uitgescholden en uitgemaakt voor tasjesdief. ‘De club kan niet alle monden van de supporters intapen,’ sprak hij begripvol. De beste willen zijn, was altijd zijn drijfveer. ‘Of dat Marokkaanse trots is? Nou, ik ben Marokkaans en trots, dus zeg het maar.’ OpenhartigAf en toe bekruipt je het gevoel dat dat de auteurs hun gesprekspartners wel erg met een fluwelen handschoen benaderden. Maar de verhalen zijn leuk, vaak ook openhartig en geven een wat beter beeld van de motieven van spelers met een Marokkaanse achtergrond. Tot een eenduidige conclusie leidt de speurtocht niet, maar die pretentie hadden de auteurs ook niet. ‘Misschien gaat het tot iets meer wederzijds begrip leiden.’Jammer is dat enkele topvoetballers niet wilden meewerken. Zoals Ziyech (koos voor Marokko), maar ook de beide PSV’es en Utrechters van geboorte Afellay en het grote talent Ihattaren (beiden kozen voor Nederland). Want dat de eredivisie een Marokkaanse signatuur kent, staat buiten kijf. Maar zoals Rijsman het op het eind verwoordt: een 1-0 achterstand – simpelweg omdat je Marokkaan bent – hoeft niet de eindstand van je leven te zijn.
Marokkaanse trotsAuteur: Thomas Rijsman en Nordin GhouddaniUitgever: Atlas ContactPaperback, 256 pagina’s, 21,99 euro.