Martin van de Pol op koers voor Tokio 2020

Het was eind 2016 dat ik hem sprak in het Amerongse fietscafé de Proloog: Martin van de Pol, een aangrijpend verhaal. Gevallen tijdens een marathonwedstrijd in Thialf, waarna de vlijmscherpe schaats van de rijder die achter op hem viel in één vloeiende beweging zo’n beetje alles in zijn linker knieholte had doorgesneden. Van de Pol vreesde eerst voor zijn leven, vervolgens voor zijn been. Maar na een revalidatietraject van ruim twee jaar kon Van de Pol zich weer op beide benen voortbewegen. Lopen bleek nog lastig vanwege een klapvoet (een aandoening aan de voetstrekspieren waardoor het moeilijk of onmogelijk is om de voet en tenen op te tillen, een stijve en moeizame loop tot gevolg, red.), maar bij het fietsen kon zijn verzwakte linkerbeen prima gecompenseerd worden, had hij gemerkt. Van de Pol had zich op paracycling, het wielrennen voor invaliden, gestort en hij had meteen een mooi sportdoel voor ogen. ‘Tokio 2020, dan ben ik 29. Een mooie leeftijd voor een wielrenner, die zit dan in de kracht van zijn leven’, zo eindigde hij het gesprek.Het blijken geen loze woorden te zijn geweest. Want ‘Pollo’ heeft zich de afgelopen drie jaar ontwikkeld tot een serieuze kandidaat om volgend jaar ons land tijdens de Paralympische Spelen te vertegenwoordigen. Sterker nog, Van de Pol is net terug uit Tokio, vertelt hij aan de telefoon. Hij heeft met een delegatie van TeamNL onder andere het parcours verkend. Hij is er opvallend positief over. ‘Het is een pittig parcours met veel draaien en keren, dat ligt mij wel. Ook de tijdrit, normaal een onderdeel waar ik minder uit de voeten kan, zie ik daardoor wel zitten.’ Zilveren plakVan de Pol ontving de uitnodiging van de wielerbond om een kijkje in Japan te nemen nadat hij in september een zilveren plak op de WK in Emmen had behaald. In de C5-categorie, die van de renners met de lichtste handicap. Hij had de afgelopen jaren al vaker het podium bij een wereldbekerwedstrijd gehaald dus Van de Pol wist ergens wel dat een goede uitslag mogelijk was. ‘Ik weet dat ik op de goede weg ben en de laatste jaren progressie heb gemaakt dus zoiets komt niet uit de lucht vallen. Maar natuurlijk wil iedereen op het WK pieken en je weet dat je vaker zult verliezen dan winnen. Je moet dus een beetje geluk hebben op zo’n dag.’Van de Pol weet de race nog moeiteloos te schetsen. ‘Het waren rondjes van negen kilometer, in totaal 90 kilometer, rondom Emmen. Nagenoeg vlak terrein dus. Ik was samen met mijn teamgenoot Daniel Abraham Gebru en een Braziliaanse renner na 30 kilometer weggesprongen en het leek lange tijd een droomscenario te worden: twee Nederlanders op het podium met een dikke kans dat één van ons goud ging halen wanneer je dat tactisch goed uit weet te spelen. Helaas werden we tien kilometer voor de streep teruggepakt. Dan mag je ervan uitgaan dat je je kansen hebt vergooid. In een alles of niets poging lukte het me om net aan te sluiten bij een volggroepje van zes dat op jacht ging naar de uiteindelijke Italiaanse winnaar die al gedemarreerd was. Een paar kilometer had ik om in dat groepje weer op krachten te komen. Tot de laatste bocht; daar sprintte ik naar voren omdat ik wist dat het belangrijk was om vooraan te zitten. Dan is het even oogkleppen op en volle bak gaan. Dat lukte.’ SteunkousVan de Pol is een soort zij-instromer bij het paracyclen. Want wielrennen deed hij al voor zijn ongeluk. Het vormde de ideale combinatie met het schaatsen, maar ervoor was hij ook al verknocht aan de fiets. Zoveel is er dan misschien niet veranderd. Want Van de Pol rijdt ‘gewoon’ nog in het eliteteam van de Utrechtse Volharding mee in trainingen en wedstrijden. Met valide amateurs dus. ‘Dat doe ik al zo lang, daar kennen ze me inmiddels wel en ben ik echt geen apart geval meer.’ Hij is de jongen die met een steunkous om zijn linkerbeen fietst. De huid rondom het litteken is nog dun en kwetsbaar, vandaar. En het been zelf? ‘Ik blijf beperkt. Ik heb nog regelmatig een klapvoet tijdens het lopen en omdat ook mijn lymfevaten destijds zijn doorgesneden heb ik snel last van vochtophoping in mijn been. Ook zijn de hamstrings verkort. Eigenlijk merk ik het altijd in mijn dagelijkse leven. Ik moet goed blijven opletten, bij het schoenen aantrekken bijvoorbeeld. Of zomaar een ladder opklimmen, daar moet ik eerst over nadenken.’ TopsportstatusMaar Van de Pol rijdt wel steeds vaker voorin mee, hebben zijn ploeggenoten gemerkt. Het is het gevolg van de ontwikkeling die hij doormaakt. Hij heeft een topsportstatus bij NOC*NSF en daar hoort een financiële vergoeding bij. Van de Pol vult het aan met een parttimebaan die hem de nodige flexibiliteit geeft. Want wielrennen staat op het eerste plan, Van de Pol maakt zo’n dertig trainingsuren per week en is regelmatig in het buitenland voor een koers of trainingsstage. Het is een geluk bij een ongeluk zogezegd, Van de Pol is dankbaar dat hij de kans krijgt. ‘Wielrennen is van hobby een beroep geworden. Ik heb een beperking, daar heb ik mee te leven. Door de val heb ik leren vechten en heb ik meer waardering voor alles gekregen. Ik ben een positiever mens nu, sta bij alles net iets langer stil.’28 augustus 2020, 1 september 2020, 4 september 2020: Van de Pol heeft deze data met rood omcirkeld; op die dagen vinden respectievelijk de 4 kilometer achtervolging op de baan, de tijdrit en de wegwedstrijd tijdens de Paralympische Spelen plaats. Van de Pol hoopt aan alle drie de onderdelen mee te doen. Helemaal zeker is hij nog niet, het hangt van zijn uitslagen volgend jaar af. In juni, na de WK in Oostende, wordt de definitieve selectie pas bekend gemaakt. Van de Pol ziet het met vertrouwen tegemoet. Nu maar hopen dat groot onheil hem bespaard blijft.

Vorige
Vorige

Esther Visser sluipt naar de top

Volgende
Volgende

Marijn van den Berg blijft dromen