‘Sanne is een voorbeeld, ze turnt zo elegant’

Turnen is een sport waarmee je jong moet beginnen. En Pleun Reinders, elf jaar, heeft dat goed begrepen. In onze serie ‘Verkiezing Talent van het Jaar’ mag turnen niet ontbreken en daarom spraken we met Pleun en haar moeder, Kim Reinders, over wat het betekent om op zo’n jonge leeftijd al zoveel te investeren in je liefste sport.Pleun: ‘Ik ben met turnen begonnen toen ik bijna vijf jaar was. Eerst zat ik op tennis maar dat liep er op uit dat ik op de lijn van de baan allerlei andere oefeningen deed: handstand en radslagen en zo… En toen zei m’n moeder dat ik misschien maar moest gaan turnen. Een vriendinnetje ging een proefles doen en toen ben ik meegegaan. M’n moeder heeft trouwens zelf ook geturnd.’‘In het begin was het een beetje gymmen in de gymzaal, maar later ben ik naar Turn4U in Utrecht gegaan. En daar ging ik ook echt trainen. In het begin een of twee keer per week maar nuzes keer, alles bij elkaar wel bijna vijfentwintig uur per week. Ik heb twee trainers en die zijn allebei wel goed. Mijn hoofdtrainer is Willemijn Niemeijer, die heb ik al vanaf mijn zesde en daar kan ik heel goed mee opschieten.’‘Naast de training heb ik nu ook wedstrijden. De belangrijke wedstrijden zijn meestal aan het eind van het jaar en voor de rest is ’t een beetje in het ritme komen. Ik zit nu in Jeugd 1, dat zijn de kinderen van elf en twaalf jaar. Als je vijftien of zestien bent kun je al uitkomen bij de senioren. We hebben veel onderdelen bij het turnen.Op dit moment vind ik de brug het leukst. Ik train nu met twee leggers, maar de wedstrijden zijn nog met één; vanaf volgend jaar ga ik ook de wedstrijden met ongelijke leggers turnen.’ Breken‘De balk vind ik altijd wel spannend, vooral als ik door moet springen zoals bij een dubbele flik-flak. Je begint met een iets dikkere balk, die gewoon op de grond ligt. Als dat goed gaat dan kun je naar de lage balk gaan, met matjes eronder. Nu train ik op een balk van 1,25 meter hoog. Ik val niet vaak, maar ‘t gaat wel eens mis, vooral op de brug. En vallen moet je ook leren, anders kun je je polsen of ellebogen breken.’‘Sanne Wevers, gouden medaillewinnares tijdens de Olympische Spelen van 2016 in Rio (red.), vind ik een groot voorbeeld. Ze turnt heel elegant, ze is heel stabiel en ze is heel goed op de balk. Dat vind ik mooi om naar te kijken. Epke? Ja, die vind ik ook wel goed, maar dat is een man… Mannen hebben zes onderdelen en vrouwen vier, dat is toch heel anders.’Moeder Reinders: ‘Ze kon eerder op haar handen lopen dan op haar voeten. Met turnen moet je jong beginnen, want turners toppen veel jonger dan in andere sporten. Op je vijftiende of zestiende kun je in het turnen al aan de top zijn, terwijl dat in veel andere sporten pas tussen je twintigste en vijfentwintigste is. En op zo’n balk: je moet gewoon eerst duizend keer vallen voordat je ’t te pakken hebt, zo is ’t nu eenmaal.’Pleun: ‘We kunnen ons via de kampioenschappen kwalificeren voor overall, waarbij je alle toestellen doet, maar ook voor de individuele toestelfinales. Op 31 januari 2017 beginnen de achtste finales voor het NK en daar ga ik alles aan doen om zo ver mogelijk te komen. Ik wil in ieder geval proberen op zo hoog mogelijk niveau te blijven turnen.’Moeder Reinders:  ‘Pleun zit nu al bij de Jong Oranje-selectie en daar wil ze graag blijven. En we hopen dat ze in het Oranje Team mag komen. We hebben een gesprek gehad met de trainer en die geeft aan dat ze in 2019 en 2020 echt moet laten zien wat ze kan. Dan is ze veertien, vijftien jaar. En dan zou het heel mooi zijn als ze uiteindelijk deel kan gaan nemen aan de Jeugd Olympische Spelen.Het gezin draait wel een beetje om Pleun natuurlijk. Ik ga zelf altijd mee naar wedstrijden en die zijn door heel Nederland. We gaan in ieder geval wel altijd skiën met z’n vieren, want die vakanties zijn heilig.’Pleun: ‘Ik heb een goede vriendin van school die ook op turnen zit en de meiden met wie ik turn zijn ook goede vriendinnen. Naast turnen en school blijft er ook nog wel tijd over voor andere dingen. Bakken vind ik heel leuk, taarten en zo, en knutselen, of gewoon een beetje in m’n kamer rommelen.Op school zijn ze er gelukkig wel gemakkelijk in. Ik mag op dinsdag- en woensdagochtend naar turnen. Soms moet ik dan thuis wel een weektaak inhalen. Mijn klasgenootjes zijn daar soms best jaloers op; die denken misschien dat ik een koprol doe of zo en dat ik niet echt turn.’ 

Vorige
Vorige

14/1/2017: sportagenda korfbal, handbal en volleybal

Volgende
Volgende

Utrechtse wielerclub succesvol in Madagascar