Zeist
Zeist? Formule1? Het is heus, midden in de bossen. Lang zoeken is niet nodig, het is allemaal terug te lezen op de website Geheugen van Zeist. Hoe in 1943 de Utrechtse sigarenfabrikant Geerlof Witteveen een terrein van 48 hectare (bos, heide, zandgraverij) aan de Krakelingweg kocht. Hoe de Utrechtse student en racefanaat Hans Hugenholtz vervolgens grootste plannen bedacht voor een racebaan op die plek, met tribunes, pits, starttoren, bureau en wat al niet meer.
Het vijf kilometer lange circuit zou 100.000 toeschouwers kunnen ontvangen. Kosten: één miljoen gulden. Kort na de bevrijding diende de NV Nederlandsch Wegcircuit, statutair gevestigd te Utrecht, een officieel verzoek tot de bouw in, al waren de plannen iets versoberd. De hoop was om in 1946 al de eerste grand prix te verrijden op het circuit van Zeist. Goeie genade. Die versobering had alles te maken met de schaarse bouwmaterialen, die zo kort na de oorlog dringend nodig waren voor de wederopbouw. In Zandvoort kwam daar gedonder van. Het Ministerie van Openbare Werken en Wederopbouw stuurde boze brieven dat de badplaats ten onrechte gebruik maakte van bakstenen voor het fundament van de racebaan. Met een bouwverbod als gevolg.
In Zeist ondertussen raakte de lokale gemeenschap verdeeld over de raceplannen van Hugenholtz. Argumenten tegen waren er genoeg (rust, natuur), toch zat de burgemeester in een comité van aanbeveling en stond – ook volgens Geheugen van Zeist - zelfs de handtekening van de pastoor op een lijst van voorstanders, met vooral middenstanders en fabrikanten.Het avontuur strandde uiteindelijk op planologische bezwaren van provincie en Rijk. Obstakels van het soort waar prins Bernard destijds wel raad mee wist, zogezegd. Zo bleek wel toen hij de kwestie-Zandvoort op geheel eigen wijze oploste. Achter de schermen zette hij druk op twee ministeries en weinig later was het bouwverbod van tafel. En zo kreeg de badplaats zijn circuit in de duinen, met Hans Hugenholtz als directeur. In Zeist verdwenen de plannen in een diepe lade.Wat een geluk.