Geschiedenis herhaalt zich op de achtervolging

Het is 1936, Olympische Spelen in Berlijn. Utrechter Ben van der Voort en de in Utrecht wonende Chris Kropman, beiden lid van wielervereniging De Volharding,  vormen met Zwartepoorte en Van Wees de Nederlandse ploeg op de achtervolging. Tegenstander in de serie is de ploeg van de Verenigde Staten. Nederland is veel sterker en heeft de Amerikanen bijna ingehaald als het noodlot toeslaat. Zwartepoorte raakt het wiel van Van der Voort en valt. Kropman kan hem niet ontwijken en valt eveneens. Van der Voort en Van Wees achterhalen de tegenstander maar de opgekrabbelde derde Oranje- rijder komt na de Amerikanen over de streep.

Op de spelen van Rio overkomt het Jan-Willem van Schip. De wielrenner uit Schalkwijk rijdt de kwalificatie van de ploegachtervolging met Stroetinga, Veldt en Van der Burg. De laatste komt in de slotronde ten val waardoor de Nederlandse baanwielrenners geen tijd neer kunnen zetten. Voor Jan-Willem van ’t Schip is het Olympisch toernooi voorbij, precies 80 jaar na het debacle van zijn provinciegenoten Van der Voort en Kropman.

Een tweede kans komt er niet voor de Utrechters. In Berlijn is Van der Voort 21 jaar. De Olympische Spelen van 1940 en van 1944 gaan niet door vanwege de oorlog. Daar had hij mogelijk kunnen schitteren. In 1948 is de Utrechter 33 jaar en te oud. Ben van der Voort wordt prof, Chris Kropman blijft amateur. In Berlijn is hij met 16 jaar de jongste deelnemer. De in Nijmegen geboren Kropman vestigt zich later aan de Amsterdamsestraatweg waar hij een stomerij begint.

Jan-Willem van Schip is even oud als Ben van der Voort tijdens de Olympische Spelen in Berlijn. Blijft leed hem bespaard en blijven oorlogen uit dan komt er voor de Schalkwijker zeker een tweede kans in 2020 en mogelijk 2024. Deze maand al kan de wielrenner uit Midden-Nederland revanche nemen voor de teleurstellende prestatie in Rio. Maandag start Van Schip op het WK in Quatar in de tijdrit voor beloften en donderdag rijdt hij in die categorie – renners jonger dan 23 - de wegwedstrijd.    

De afstand van 168 kilometer is voor hem geen probleem zo heeft hij bewezen in Zwevegem waar de Schalkwijker de winst pakt in de GP Marcel Kint, een sterk bezette koers in Vlaanderen. Op de erelijst prijkt zijn naam naast die van Frank Vandenbroucke, Adrie van der Poel, Eddy Planckaart en Peter van Petegem.  In Amersfoort sprint Van Schip naar de zege in de Groeistadklassieker, in Olympia’s Tour schrijft hij de tweede etappe op zijn naam en scoort meerdere ereplaatsen. Met de vorm zit het wel goed.      

Ben van der Voort mist dan wel tweemaal de Olympische Spelen stil zitten doet hij in de oorlogsjaren niet. De bezetter propageert het sporten onder het motto: ‘Gezonde en zoo nodige afleiding voor spelers en publiek’. In 1941 wordt hij Nederlands kampioen op de achtervolging bij de profs. In 1942 en 1943 verliest Van der Voort de finale van Gerrit Schulte. Ook op het kampioenschap lange afstand (50 kilometer) in 1942 is het goud voor Schulte en het zilver voor Ben van der Voort.

Is de zomer voorbij dan trekken de renners naar de overdekte banen. Ben van der Voort wint in 1941 twee keer een koppelkoers in Berlijn. In 1942 wordt de Utrechter winnaar van de koppelkoersen in Antwerpen, Parijs en Zurich met Kees Pellenaars als maat. Van der Voort vormt een gelegenheidskoppel met Pellenaars. Zijn vaste maat Cor Wals is naar het oostfront vertrokken. In 1943 is de koppelkoers in Parijs voor Van der Voort, die vooral als achtervolger schittert.
Ben van der Voort, Arie van Vliet en Jan Derksen rijden veel in Duitsland en ook in Zwitserland. Het geld dat ze daar verdienen is buiten het neutrale land weinig waard. Menig duur klokje wordt aangeschaft en in het wielerstuur wordt geld gesmokkeld. Een gevaarlijke bezigheid. Veiliger is het potverteren op de Alpenweiden. De Zwitserse tourwinnaar Ferdi Kubler geeft skiles. Is het prijzengeld op dan gaan ze naar huis.  
Ben van der Voort geboren in 1914 overlijdt in 2002 in het Belgische Merksem, 88 jaar oud.

Utrechtse wielrenners op de Olympische Spelen

1936: Arie van Vliet (sprint en kilometer tijdrijden)
1936: Ben van der Voort en Chris Kropman (ploegachtervolging)

1948: Evert Grift (wegwedstrijd)
1960: Lex van Kreuningen (wegwedstrijd en 100 kilometer per ploeg)
1968: Leen de Groot (gepasseerd voor wegwedstrijd)
1968: Fedor den Hertog (100 kilometer en wegwedstrijd)
1972: Fedor den Hertog (100 kilometer en wegwedstrijd)

1984: Thea van Rijnsoever (wegwedstrijd vrouwen)
1984: Leontien van Lienden (wegwedstrijd vrouwen)
1984: Maarten Ducrot (100 kilometer per ploeg)
1988: Monique Knol (wegwedstrijd vrouwen)
1988: Tom Cordes (wegwedstrijd en 100 kilometer per ploeg)
1992: Monique Knol (wegwedstrijd vrouwen)
1992: Dirk-Jan van Hameren  (kilometer tijdrijden en sprint)
1996: Dirk-Jan van Hameren (kilometer tijdrijden)
1996: Peter Schep (ploegachtervolging op de baan)

2000: Peter Schep (ploegachtervolging op de baan)
2004: Peter Schep (ploegachtervolging op de baan)
2004: Anouska van der Zee (wegwedstrijd vrouwen)
2008: Peter Schep (ploegkoers, madison)
2012: Ellen van Dijk (wegwedstrijd en tijdrit vrouwen, ploegachtervolging op de baan)
2012: Annemiek van Vleuten (wegwedstrijd vrouwen)

2016: Ellen van Dijk (wegwedstrijd en tijdrit vrouwen)
2016: Annemiek van Vleuten (wegwedstrijd vrouwen)
2016: Jan-Willem van Schip (ploegachtervolging op de baan)
2020: In verband met Corona-virus worden spelen een jaar uitgesteld.
2021: Annemiek van Vleuten (wegwedstrijd en tijdrit vrouwen)
2021: Wilco Kelderman (wegwedstrijd)
2021: Jan-Willem van Schip (omnium en madison)

Vorige
Vorige

Anton en Dafne zijn nog steeds een uniek duo