Lofzang op het ‘fenomeen’ Mathieu van der Poel
Begonnen in het veld als succesvolle cyclocrosser - met inmiddels vier wereldtitels bij de profs - stortte hij zich als jonge twintiger voorzichtig op asfaltraces. In 2018 werd hij op spectaculaire wijze Nederlands kampioen in zijn achtertuin Hoogerheide. Daarna ging het snel. In slechts enkele jaren groeide hij uit tot klasbak met een palmares waar 95 procent van het peloton alleen maar van kan dromen. Winnaar van de Amstel Gold Race, de Ronde van Vlaanderen (tweemaal), de Strade Bianche, etappes in meerdaagse koersen.
Muteren
Die grote ronde dus, bij voorkeur de Tour de France. Van der Poel, Matje voor intimi, wist in zijn eerste La Grande Boucle in elk geval meteen de gele trui te veroveren, iets wat zijn overleden grootvader Raymond Poulidor nooit lukte. Om na drie slopende weken die trui naar Parijs te brengen is echter meer nodig, veel meer. Daarvoor moet MvdP van een veldrijder transformeren in een klassiekerrenner, wat hij nu al is, om vervolgens te muteren naar een ronderenner. Dat MvdP veelzijdig is behoeft geen betoog. Voetballen, skiën, hardlopen, tennis, BMX’en, en op latere leeftijd, motorcrossen, hij deed en doet het graag en soms ook met het nodige talent.
Maar die grote ronde dus. Mathieu van der Poel gedroeg zich tot dusver vooral als een dartel veulen. De wereld, of die nu plat is, modderig dan wel met rotsen en boomwortels bezaaid, is zijn speeltuin. Een dagelijks keurslijf van gedisciplineerd aanklampen in het treintje van zijn waterdragers om pas in de laatste kilometers ‘los’ te mogen, past niet in zijn koersfilosofie. Hij wil gaan en smijten met zijn krachten wanneer hij er zin in heeft, zich vastbijten in loodzware beklimmingen of ‘onmogelijke’ ontsnappingen.
Bloemrijk
De Bruijn heeft zijn analyse van het fenomeen in een thematisch concept gegoten. Hij gaat dieper in wie nu eigenlijk zijn ontdekker is - niemand behalve MvdP zelf - zijn liefde voor de fiets maar ook het groots kunnen verliezen. Velen die tot de inner circle van Van der Poel behoren komen aan het woord. Zoals de Belgische gebroeders Roodhooft die hem jaren geleden al strikten voor hun eigen wielerfamilie, tegenwoordig Alpecin-Fenix geheten.
De Bruijn, televisieverslaggever en schrijver voor onder meer het tijdschrift De Muur, heeft een vlotte pen en schroomt niet bloemrijke vergelijkingen te maken. Een deel van een passage: ...Het begin van een grote vlucht is een zucht naar avontuur. Het is zoeken naar het euforische dat het fysieke en mentale met elkaar verbindt, waar eenzaamheid en waanzin elkaar ontmoeten. De wedstrijd zelf is bijna bijzaak... Die 180 achtervolgers zijn niet eens de grootste bedreiging, dat zijn je eigen demonen...
Toch kunnen de prozaïsche teksten niet verbloemen dat je naar het eind snakt naar wat minder superlatieven. Een lofzang op een individu dat lak heeft aan (voedings)regels en rustig een (Vlaams) frietje naar binnen werkt, prima. Maar af en toe bekruipt je het gevoel dat de voorzitter van de fanclub aan het woord is.
Een apart hoofdstuk vormt de rivaliteit met Wout van Aert. De twee kennen elkaar al sinds de jeugd en zullen zonder twijfel nog jaren duelleren. Matje laat geen gelegenheid onbenut zijn oponent mentaal onder druk te zetten. In het coronajaar 2020 won Van der Poel voor de eerste keer de naar het najaar verschoven Ronde van Vlaanderen door Van Aert in een ultieme sprint met enkele centimers te kloppen.
Wat is een fenomeen? Onvoorspelbaar, onverklaarbaar en onverstoorbaar zijn enkele kenmerken volgens de auteur, die de eerste editie van voor de Olympische Spelen na het echec op de mountainbike – waar MvdP een plank zag die er niet lag – actualiseerde.
Mathieu van der Poel, het fenomeen verklaard
- Herziene versie -
Auteur: Mark de Bruijn
Uitgever: Kosmos Uitgevers
Paperback, 208 pagina’s; 20,99 euro.