Soms keihard, maar altijd recht door zee

Wim Sluis heeft zojuist een paar uur gefietst. Dat doet hij elke dag. Topfit voelt hij zich in dit coronatijdperk, als 81-jarige. Op tv is een wielerkoers. Dwars door Vlaanderen, met van die heerlijke kasseien. Dylan van Baarle, jarenlang woonachtig in Veenendaal, is alleen weg. ‘Is hij nog steeds met dat meisje van Mackaij?’ Haar vader (Ron) heeft hij natuurlijk gekend, maar ook de ontwikkelingen van de jongste generatie volgt hij met argusogen, al is de relatie tussen Dylan en Floortje voorbij.Zelf had Sluis ook tot het profpeloton kunnen behoren, ware het niet dat hij ‘te trots en te eigenwijs’ was om een aanbieding van 1500 gulden per jaar te accepteren. ‘Ik vond het veel te weinig. Bovendien wilde ik eigen baas zijn. Mijn hele familie zat in de vleeshandel en dat wilde ik ook.’ Dat hij kon fietsen had hij al op 17-jarige leeftijd bewezen met het Nederlands kampioenschap bij de junioren. ‘In de laatste kilometer sprong ik weg uit het peloton. Bij de eerste tien zaten ook Zilverberg en Maliepaard die later de Tour de France hebben gereden.’Die Tour de France had de sluimerende wielerbacil doen ontkiemen. ‘We deden dan rondje Benschop, mijn geboortedorp. De meesten waren boerenjongens, oersterk, veel sterker dan ik. Maar niet zo slim.’ En hij had ook een aardige conditie opgebouwd door dagelijks naar de mulo in Utrecht te fietsen. ‘Ik ging rijden bij WTC Arie van Vliet in Woerden. Arie kon me op een gegeven moment, ik zal een jaar of twintig geweest zijn, onder brengen bij een redelijk goede Italiaanse ploeg. ‘Doen’, zei Jan Janssen. Hij was van dezelfde leeftijd als ik.’Heeft hij de eerste Nederlandse winnaar van de Tour de France nog wel eens verslagen in de jeugd? Wim Sluis kijkt of het een vreemde vraag is. ‘Natuurlijk.’ 

Serie:De een deed het als bestuurder, de ander was een doener. Vaak waren ze hun tijd vooruit, soms juist precies op tijd.Ze organiseerden, kwamen met ideeën die voor vernieuwing en verandering zorgden.En zo lieten ze een stevige voetdruk achter in de Utrechtse sport. 

 Vieze vette handenHij vond het dus maar niks, die 1500 gulden per jaar, wilde als zelfstandig ondernemer de kost verdienen. ‘Mijn vader was eigen baas. Groenteboer, maar ook veekoopman, eierenkoopman, hij slachtte bij boeren wanneer er een koe was doodgegaan.’ Sluis kreeg een baan bij een grote slagerij in Utrecht, eigendom van een weduwe. ‘Binnen twee maanden was ik daar chef. Ik signaleerde dingen die niet klopten en zei tegen haar, je wordt van alle kanten bestolen. Dat werd me niet in dank afgenomen. Maar ik dacht al als een baas, dat zit gewoon in me.’Een jaar later had hij zijn eigen slagerij. ‘Toch ben ik nooit een echte slager geweest. Een koe slachten, uitbenen, natuurlijk heb ik dat wel eens gedaan maar die vieze, vette handen, ik vond het een verschrikking.’ Grijnzend toont hij zijn handen. ‘Dit zijn toch niet de handen van een slager, het zijn de handen van een gynaecoloog…’Nadat hij jaren later gescheiden was en nagenoeg failliet ging hij het dan ook anders aanpakken. Sluis streek neer in Bunnik, zorgde dat hij een goede telefoon had plus een paar grote koelcellen. ‘Ik wilde geen leverancier zijn, maar inkopen doen. Ik ben een koopman, moet het van commercieel inzicht hebben.’Het liep goed en al helemaal toen de spareribs een opmars maakten. Sluis was zelf weer op de fiets geklommen en bij zijn club De Volharding zochten ze een sponsor voor de groep eliterenners en beloften. ‘Ik zei, ok, maar dan wil ik wel de totale verantwoordelijkheid en zelf bepalen welke renners er rijden.’ AfgeknaptIn de jaren daarvoor was hij elftalleider geweest bij VVIJ, waar hij zelf gevoetbald had. ‘Ik regelde dat er goede Utrechtse voetballers naar IJsselstein kwamen. Maar waar ik op afknapte was de mentaliteit. Soms waren ze wel drie keer per jaar jarig. Daar kan ik dus niet tegen. Een wielrenner hoef je niet achter de vodden te zitten, die traint uit zichzelf. De druk is daar veel groter. Tien seconden de benen stil houden en het peloton is honderd meter verder. Als je niet traint word je er de volgende dag afgereden. Ik heb jongens naar Ajax gebracht, barstensvol talent. Maar lui, onvoorstelbaar. Ik wil niet negatief zijn, maar in een voetbalelftal zijn er altijd een paar jongens die de kantjes er vanaf lopen. Dat is de realiteit.’Hij heeft een wielerhart, benadrukt hij. ‘Alles bij mij ademt wielrennen.’ Overigens was zijn jongere broer Gert - Wim is de oudste van alle nog in leven zijnde negen kinderen - als directeur bij de Rabobank de mede-opsteller van het Wielerplan dat 17 jaar het Nederlandse wielrennen beheerste.Bij De Volharding kon Sluis zijn gang gaan. Binnen vijf jaar won de Utrechtse vereniging de – zeker in die tijd – hoog aangeschreven clubcompetitie. Renners wilden maar wat graag naar het Wilton Cycling Team. Had hij zo’n grote geldbuidel? ‘Het enige wat ik deed was faciliteren, zorgen dat ze konden koersen. En eventuele tekorten worden door mij gedekt. Maar ik had wel een groot netwerk en we kregen veel in natura. Wagens voor de ploegleiders, pasjes om te kunnen tanken. Het materiaal moesten de renners zelf regelen. Ook de fiets, ja. Heb je wel eens gezien hoe er bij de profs mee gesmeten wordt? Dat gebeurt er wanneer een fiets gratis is, ook bij de amateurs.’Wel kregen ze kleding. Maar niet in die mate dat de renner er zelf een leuke stuiver aan kon verdienen. ‘Bij mijn vriendin Tonnie kwam een renner met een kapotte broek. Hij kreeg een nieuwe maar ze vergat de oude in te nemen. Kort daarna kwam hij weer met die kapotte broek aanzetten. Dat soort dingen moet je bij mij niet flikken. Ik stelde hem niet op voor een koers, hij lag op z’n knieën te smeken of hij toch mocht rijden. D’r uit, zei ik, en je hoeft niet meer terug te komen. Dan kan ik een harde zijn.’Recht door zeeZo heeft hij zich altijd opgesteld: recht door zee. Bereid om alles wat in zijn macht ligt te doen voor een renner, mits die eerlijk is. En, wil trappen. Bij De Volharding konden ze grote koersen rijden, ook internationale koersen. ‘De aantrekkingskracht zat ‘m in het programma dat ze konden rijden. Als er dan ook gewonnen wordt is dat de beste reclame die je je maar kunt wensen.’En gewonnen werd er. Duizenden foto’s en krantenknipsels die tegen de muren zijn geplakt, getuigen van Utrechtse triomfen. De groep renners werd uitgebreid met een juniorenploeg. ‘De familie Sikking verdient daarvoor de credits. Barend was ploegleider bij De Batauwers in Tiel. Daar hadden ze goede nieuwelingen en junioren, maar geen beloften. Dus op een gegeven moment kwam hij met zijn zoons Marc en Frank bij mij. De jongens hadden zoveel contacten, dat ik ineens wel een stuk of tien goede junioren had. We kregen zelfs een uitnodiging voor de Baby Giro. Moet je nagaan, met een ploegje uit Bunnik naar Italië.’Dat is waar hij de voldoening uithaalt. Jonge renners de kans geven zich te ontwikkelen, om stappen te maken. ‘Heel simpel gezegd, ik leid op. Ik zorg ervoor dat ze aan wedstrijden mee kunnen doen waar ze normaal niet aan mee kunnen doen. Maar ze moeten wel uitslagen rijden.’ Onderdak in BunnikDoor de jaren heen hebben ze tientallen jonge knapen die droomden van een wielercarrière onderdak geboden. Afkomstig uit Australïë,  Nieuw-Zeeland, Rusland, Canada, Polen, Finland, in totaal wel een stuk of dertig, schat Sluis. ‘Soms wel vier tegelijk. Tonnie vond het prachtig om voor meer mensen te koken. En ik zal je dit zeggen, die jongens waren op en top gemotiveerd. Winnaars. Met een bovengemiddelde mentaliteit. Want je kiest ervoor een jaar weg te zijn van familie, studie of werk om te kijken of je prof kunt worden. Nog steeds hebben we met sommigen contact. Krijgen we bericht van een jongen van 15 uit Finland die van zijn vader gehoord heeft, je moet naar Wilton. Regelmatig komen oud-renners nog even aan, een bakkie doen. Dat is voor mij veel meer waard dan geld.’Is er nooit een renner van zijn ploeg op doping betrapt? ‘Nooit,’ zegt Sluis, al weet hij ook wel dat dat niet hoeft te betekenen dat er nooit iets gebruikt is. ‘Ik ga ze niet controleren, zou dat ook niet kunnen. Maar ik ben er altijd heel helder in geweest. Als iemand betrapt wordt, vliegt hij er zonder pardon uit. Het is in mijn ogen ook volstrekt onnodig. Nog nooit heb ik iets geslikt. Nog geen aspirientje.’Jarenlang was De Volharding (Wilton) de kraamkamer van wielerprofs. ‘Ook dankzij de ploegleiders hoor, stuk voor stuk oud-renners die weten wat er in een koers speelt.’ De sponsoring is teruggedraaid, Sluis fungeert nog wel als manager. Als hij er helemaal mee stopt? ‘Dan is het verder aan de club.’ De kans is niet denkbeeldig dat het als een kaartenhuis in elkaar stort. ‘Daar zal ik niet van wakker liggen, ik slaap altijd uitstekend.’Op de tv wint Dylan van Baarle Dwars door Vlaanderen. Wim Sluis knikt goedkeurend. ‘Goede renner.’ Wim Sluis

Naam: Wim SluisGeboortedatum: 11-10-1939Geboorteplaats: BenschopWoonplaats: BunnikRelatie: met Tonnie Peek. ‘We hebben een jubileum. We zijn al dertig jaar niet-getrouwd.’Mijlpaal: in 1957 Nederlands kampioen bij de junioren; als manager twee keer Nederlands clubkampioen in 2017 en 2018 met De Volharding.Bijzonderheden: De Volharding verwierf onder Sluis internationale bekendheid als kraamkamer van wielerprofs.

Vorige
Vorige

Saamhorigheid troef bij 100-jarige Viaanse voetbalvereniging

Volgende
Volgende

‘De club heeft me nooit meer losgelaten’